1 Een uitzondering geldt voor de passages over de Verwijsindex Risicojongeren (VIR), omdat tandartsen niet bevoegd zijn tot het doen van een melding aan de VIR (zie stap 4 van het Stappenplan (vermoeden van) Kindermishandeling en huiselijk geweld). Zie hiervoor ook bijlage 7 Overzicht vormen van kindermishandeling en huiselijk geweld en doelgroepen. Daarin staat een link naar het factsheet Specifieke signalen in de mondzorg en tandheelkundige verwaarlozing (KNMT 2022).

Voorwoord

Kindermishandeling en huiselijk geweld – het zijn situaties die iedereen wil voorkomen, maar die helaas nog niet altijd voorkomen worden. Als het speelt, ervaren zowel de betrokkene(n) als de omstanders vaak gevoelens van grote machteloosheid en onzekerheid. Ook artsen ervaren dit. U ziet signalen, maar zou het echt zo ernstig zijn? En rechtvaardigen deze signalen ingrijpen van buitenaf? Hoe kunt u met gezinnen in gesprek gaan, samen met hen kijken waar de risico’s liggen, maar ook welke beschermende factoren er zijn? Zijn deze factoren zo te beïnvloeden dat het weer veilig wordt? Hoe kunt u hulp organiseren en toch ook tijdig ‘op de alarmbel drukken’ om de veiligheid van de betrokkene(n) te borgen als dat nodig is?

De KNMG-meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld helpt u als arts bij het maken van deze afwegingen. Zodat u weet wat u met uw vermoedens aan moet, met wie u deze kunt bespreken en op welk moment. De meldcode helpt u ook om signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld tijdig te herkennen, om over gerezen vermoedens advies te vragen aan Veilig Thuis (VT) en andere deskundigen, en om af te wegen of u een melding moet doen bij VT of dat de risico’s op een andere wijze kunnen worden afgewend.

Ook tandartsen en tandarts-specialisten kunnen met vermoedens van kindermishandeling en huiselijk geweld geconfronteerd worden. De KNMG-meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld geldt ook voor tandartsen. Overal waar in deze meldcode ‘arts’ staat, kan daarom ook ‘tandarts’ en ‘tandarts-specialist’ gelezen worden.1

Doorgevoerde wijzigingen
De belangrijkste wijzigingen in deze herziene KNMG-meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld 2023 betreffen de vervanging van de artikelen 6, 7 en 8 (van meldcode, editie 2018) door een tweede Stappenplan Informatieverstrekking op verzoek van Veilig Thuis (VT), de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) of de Gecertificeerde Instelling (GI) en de vervanging van artikel 9 (van meldcode, editie 2018) door een derde Stappenplan Informatieverstrekking op verzoek van politie/justitie. De meldcode bevat daarmee nu drie stappenplannen. Die zijn bovendien – als belangrijkste onderdelen van de meldcode – meer op de voorgrond geplaatst. Onderdeel I bevat het Stappenplan (vermoeden van) Kindermishandeling en/of huiselijk geweld. Onderdeel II bevat het Stappenplan Informatieverstrekking op verzoek van VT, RvdK of GI. Onderdeel III bevat het Stappenplan Informatieverstrekking op verzoek van politie/justitie.

In deze herziening is meer aandacht besteed aan de toepassing van de meldcode in de geestelijke gezondheidszorg en de sector verstandelijk gehandicapten. Dit onder andere door meer informatie te geven (of ernaar te verwijzen) over hoe om te gaan met tekortschietend ouderschap en hoe te handelen bij wilsonbekwame volwassenen.

In het Stappenplan (vermoeden van) Kindermishandeling en huiselijk geweld (onderdeel I) is in stap 2 het anoniem advies vragen aan een collega nu ook verplicht gesteld. Daardoor moet in die stap niet alleen advies aan (de vertrouwensarts bij) VT worden gevraagd, maar ook aan een of meer collega’s. In stap 3 (gesprek) is nu duidelijker aangegeven wat te doen als uw patiënt of diens vertegenwoordiger(s) niet te bereiken is/zijn. In stap 4 is verduidelijkt wanneer ook zonder toestemming kan worden overlegd met een betrokken professional. In stap 5 - waarin het afwegingskader is opgenomen - is verduidelijkt dat als u besluit te melden, omdat aan de normen daarvoor is voldaan, u de betrokkene(n) zo mogelijk eerst informeert over wat u gaat melden en waarom, en over wat er na de melding kan gebeuren. Ook is verduidelijkt dat u dan vraagt om een reactie op uw voornemen om te melden, maar dat u niet expliciet om toestemming vraagt. Dat zou bij hen namelijk de suggestie wekken dat als zij weigeren, u niet mag melden en dat is niet het geval. Daarnaast is in stap 5 bijzondere aandacht besteed aan het participatierecht van kinderen, dat in artikel 12 van het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) is neergelegd.

In onderdeel IV zijn de algemene verantwoordelijkheden van de arts (voorheen artikel 1) verwoord. In onderdeel V is ten slotte artikel 3 (van meldcode, editie 2018) over dossiervorming neergelegd. In dit onderdeel is de bewaartermijn in overeenstemming gebracht met de op dit punt gewijzigde WGBO. Ook is opgenomen dat gegevens over (vermeende) kindermishandeling of huiselijk geweld afgeschermd moeten kunnen worden in een patiëntenportaal waar ouders en vertegenwoordigers toegang toe hebben. Daarnaast is opgenomen dat gegevens over (vermoedens van) kindermishandeling of huiselijk geweld die afkomstig zijn van derden, bijvoorbeeld van de kinderen van een volwassen patiënt die door zijn ziekte een risico voor zijn kinderen vormt, kunnen worden uitgezonderd van inzage door de patiënt zelf. Dit is mogelijk als de privacy van die derde onevenredig zou worden geschaad als deze informatie ter kennis van de patiënt zou komen.

Tot slot heeft de KNMG ervoor gekozen om daar, waar het gender van betrokkene(n) of hulpverleners niet duidelijk is, te spreken over ‘hij’ en ‘zijn’. Waar ‘hij’ of ‘zijn’ staat, kan dus ook ‘zij’, ‘die’, ’hen’ respectievelijk ‘haar’, 'diens', ’hun’ gelezen worden.

1 Een uitzondering geldt voor de passages over de Verwijsindex Risicojongeren (VIR), omdat tandartsen niet bevoegd zijn tot het doen van een melding aan de VIR (zie stap 4 van het Stappenplan (vermoeden van) Kindermishandeling en huiselijk geweld). Zie hiervoor ook bijlage 7 Overzicht vormen van kindermishandeling en huiselijk geweld en doelgroepen. Daarin staat een link naar het factsheet Specifieke signalen in de mondzorg en tandheelkundige verwaarlozing (KNMT 2022).

De KNMG-meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld helpt u als arts bij het maken van deze afwegingen. Zodat u weet wat u met uw vermoedens aan moet, met wie u deze kunt bespreken en op welk moment. De meldcode helpt u ook om signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld tijdig te herkennen, om over gerezen vermoedens advies te vragen aan Veilig Thuis (VT) en andere deskundigen, en om af te wegen of u een melding moet doen bij VT of dat de risico’s op een andere wijze kunnen worden afgewend.

Ook tandartsen en tandarts-specialisten kunnen met vermoedens van kindermishandeling en huiselijk geweld geconfronteerd worden. De KNMG-meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld geldt ook voor tandartsen. Overal waar in deze meldcode ‘arts’ staat, kan daarom ook ‘tandarts’ en ‘tandarts-specialist’ gelezen worden.1

Doorgevoerde wijzigingen
De belangrijkste wijzigingen in deze herziene KNMG-meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld 2023 betreffen de vervanging van de artikelen 6, 7 en 8 (van meldcode, editie 2018) door een tweede Stappenplan Informatieverstrekking op verzoek van Veilig Thuis (VT), de Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) of de Gecertificeerde Instelling (GI) en de vervanging van artikel 9 (van meldcode, editie 2018) door een derde Stappenplan Informatieverstrekking op verzoek van politie/justitie. De meldcode bevat daarmee nu drie stappenplannen. Die zijn bovendien – als belangrijkste onderdelen van de meldcode – meer op de voorgrond geplaatst. Onderdeel I bevat het Stappenplan (vermoeden van) Kindermishandeling en/of huiselijk geweld. Onderdeel II bevat het Stappenplan Informatieverstrekking op verzoek van VT, RvdK of GI. Onderdeel III bevat het Stappenplan Informatieverstrekking op verzoek van politie/justitie.

In deze herziening is meer aandacht besteed aan de toepassing van de meldcode in de geestelijke gezondheidszorg en de sector verstandelijk gehandicapten. Dit onder andere door meer informatie te geven (of ernaar te verwijzen) over hoe om te gaan met tekortschietend ouderschap en hoe te handelen bij wilsonbekwame volwassenen.

In het Stappenplan (vermoeden van) Kindermishandeling en huiselijk geweld (onderdeel I) is in stap 2 het anoniem advies vragen aan een collega nu ook verplicht gesteld. Daardoor moet in die stap niet alleen advies aan (de vertrouwensarts bij) VT worden gevraagd, maar ook aan een of meer collega’s. In stap 3 (gesprek) is nu duidelijker aangegeven wat te doen als uw patiënt of diens vertegenwoordiger(s) niet te bereiken is/zijn. In stap 4 is verduidelijkt wanneer ook zonder toestemming kan worden overlegd met een betrokken professional. In stap 5 - waarin het afwegingskader is opgenomen - is verduidelijkt dat als u besluit te melden, omdat aan de normen daarvoor is voldaan, u de betrokkene(n) zo mogelijk eerst informeert over wat u gaat melden en waarom, en over wat er na de melding kan gebeuren. Ook is verduidelijkt dat u dan vraagt om een reactie op uw voornemen om te melden, maar dat u niet expliciet om toestemming vraagt. Dat zou bij hen namelijk de suggestie wekken dat als zij weigeren, u niet mag melden en dat is niet het geval. Daarnaast is in stap 5 bijzondere aandacht besteed aan het participatierecht van kinderen, dat in artikel 12 van het Internationale Verdrag voor de Rechten van het Kind (IVRK) is neergelegd.

In onderdeel IV zijn de algemene verantwoordelijkheden van de arts (voorheen artikel 1) verwoord. In onderdeel V is ten slotte artikel 3 (van meldcode, editie 2018) over dossiervorming neergelegd. In dit onderdeel is de bewaartermijn in overeenstemming gebracht met de op dit punt gewijzigde WGBO. Ook is opgenomen dat gegevens over (vermeende) kindermishandeling of huiselijk geweld afgeschermd moeten kunnen worden in een patiëntenportaal waar ouders en vertegenwoordigers toegang toe hebben. Daarnaast is opgenomen dat gegevens over (vermoedens van) kindermishandeling of huiselijk geweld die afkomstig zijn van derden, bijvoorbeeld van de kinderen van een volwassen patiënt die door zijn ziekte een risico voor zijn kinderen vormt, kunnen worden uitgezonderd van inzage door de patiënt zelf. Dit is mogelijk als de privacy van die derde onevenredig zou worden geschaad als deze informatie ter kennis van de patiënt zou komen.

Tot slot heeft de KNMG ervoor gekozen om daar, waar het gender van betrokkene(n) of hulpverleners niet duidelijk is, te spreken over ‘hij’ en ‘zijn’. Waar ‘hij’ of ‘zijn’ staat, kan dus ook ‘zij’, ‘die’, ’hen’ respectievelijk ‘haar’, 'diens', ’hun’ gelezen worden.

Kindermishandeling en huiselijk geweld – het zijn situaties die iedereen wil voorkomen, maar die helaas nog niet altijd voorkomen worden. Als het speelt, ervaren zowel de betrokkene(n) als de omstanders vaak gevoelens van grote machteloosheid en onzekerheid. Ook artsen ervaren dit. U ziet signalen, maar zou het echt zo ernstig zijn? En rechtvaardigen deze signalen ingrijpen van buitenaf? Hoe kunt u met gezinnen in gesprek gaan, samen met hen kijken waar de risico’s liggen, maar ook welke beschermende factoren er zijn? Zijn deze factoren zo te beïnvloeden dat het weer veilig wordt? Hoe kunt u hulp organiseren en toch ook tijdig ‘op de alarmbel drukken’ om de veiligheid van de betrokkene(n) te borgen als dat nodig is?

Voorwoord