47 Mede ontleend aan: Noord-Hollands Protocol Ouderenmishandeling, Primo Noord-Holland, Centrum Voor Maatschappelijke Ontwikkeling, Purmerend, november 2009.

  • de consequenties van het gedrag;

  • de ontoelaatbaarheid van de mishandeling;

  • de eigen verantwoordelijkheid.

Wees een OEN (open, eerlijk en neutraal), smeer met NIVEA (niet invullen voor een ander), gebruik LSD (luisteren, samenvatten en doorvragen) en laat uw OMA thuis (oordeel, mening en advies).

In welke fase u bij een vermoeden van mishandeling het best een gesprek kunt voeren met het slachtoffer, is afhankelijk van de situatie en de mate van vertrouwen. Het is belangrijk om niet te lang te wachten met het uitspreken van uw bezorgdheid en het slachtoffer de gelegenheid te geven om zijn verhaal te doen.

Voorbereiding

  • Bereid u goed voor op het gesprek en verzamel informatie. Ga na of er al hulp is.

  • Vraag andere betrokken instellingen of Veilig Thuis om advies of ondersteuning bij de gespreksvoering.

  • Vraag of een collega met u samen het gesprek wil oefenen.

  • Zorg voor een veilige omgeving.

 Het gesprek voeren

  • Maak het doel van het gesprek duidelijk.

  • Deel uw zorgen. Zeg concreet wat uw zorg is, zonder het woord mishandeling te gebruiken.

  • Vraag hoe de betrokkenen de geuite zorgen beleven.

  • Vraag naar de veiligheidssituatie.

  • Vraag welk gevaar er concreet dreigt.

  • Nodig uit om te praten door open vragen te stellen (wie, wat, waar, hoe, wanneer).

  • Praat vanuit uzelf (ik zie dat …).

  • Bespreek niet alle problemen in één keer.

  • Accepteer, toon empathie, wees oprecht geïnteresseerd en nieuwsgierig, en oordeel niet.

  • Luister actief en reflecteer.

  • Haal uw gesprekspartner, wanneer dat nodig is, terug naar het hier en nu. Doe dat door iets simpels en concreets te zeggen of te vragen. Bijvoorbeeld: ‘Wilt u nog koffie?’

  • Merkt u dat er discussie of weerstand ontstaat, bedenk dan dat dat een teken is dat er iets moet veranderen in uw communicatie en strategie.

  • Wees eerlijk en open, maar pas op voor vrijblijvendheid.

  • Als uw gesprekspartner zich dreigend uitlaat (wat uitzonderlijk is), benoem dan dat de ander dreigt en stop het gesprek.

  • Doe geen toezeggingen die u niet waar kunt maken.

  • Beloof niet te snel geheimhouding.

  • Confronteer uw gesprekspartner zo nodig met:

Bijlage 9 Tips voor gesprekken met volwassen slachtoffers47

47 Mede ontleend aan: Noord-Hollands Protocol Ouderenmishandeling, Primo Noord-Holland, Centrum Voor Maatschappelijke Ontwikkeling, Purmerend, november 2009.

  • de consequenties van het gedrag;

  • de ontoelaatbaarheid van de mishandeling;

  • de eigen verantwoordelijkheid.

Wees een OEN (open, eerlijk en neutraal), smeer met NIVEA (niet invullen voor een ander), gebruik LSD (luisteren, samenvatten en doorvragen) en laat uw OMA thuis (oordeel, mening en advies).

In welke fase u bij een vermoeden van mishandeling het best een gesprek kunt voeren met het slachtoffer, is afhankelijk van de situatie en de mate van vertrouwen. Het is belangrijk om niet te lang te wachten met het uitspreken van uw bezorgdheid en het slachtoffer de gelegenheid te geven om zijn verhaal te doen.

Voorbereiding

  • Bereid u goed voor op het gesprek en verzamel informatie. Ga na of er al hulp is.

  • Vraag andere betrokken instellingen of Veilig Thuis om advies of ondersteuning bij de gespreksvoering.

  • Vraag of een collega met u samen het gesprek wil oefenen.

  • Zorg voor een veilige omgeving.

 Het gesprek voeren

  • Maak het doel van het gesprek duidelijk.

  • Deel uw zorgen. Zeg concreet wat uw zorg is, zonder het woord mishandeling te gebruiken.

  • Vraag hoe de betrokkenen de geuite zorgen beleven.

  • Vraag naar de veiligheidssituatie.

  • Vraag welk gevaar er concreet dreigt.

  • Nodig uit om te praten door open vragen te stellen (wie, wat, waar, hoe, wanneer).

  • Praat vanuit uzelf (ik zie dat …).

  • Bespreek niet alle problemen in één keer.

  • Accepteer, toon empathie, wees oprecht geïnteresseerd en nieuwsgierig, en oordeel niet.

  • Luister actief en reflecteer.

  • Haal uw gesprekspartner, wanneer dat nodig is, terug naar het hier en nu. Doe dat door iets simpels en concreets te zeggen of te vragen. Bijvoorbeeld: ‘Wilt u nog koffie?’

  • Merkt u dat er discussie of weerstand ontstaat, bedenk dan dat dat een teken is dat er iets moet veranderen in uw communicatie en strategie.

  • Wees eerlijk en open, maar pas op voor vrijblijvendheid.

  • Als uw gesprekspartner zich dreigend uitlaat (wat uitzonderlijk is), benoem dan dat de ander dreigt en stop het gesprek.

  • Doe geen toezeggingen die u niet waar kunt maken.

  • Beloof niet te snel geheimhouding.

  • Confronteer uw gesprekspartner zo nodig met:

Bijlage 9 Tips voor gesprekken met volwassen slachtoffers47