Op basis van goed hulpverlenerschap kunt u weigeren om de vertegenwoordiger(s) van uw patiënt inzage te geven in, en/of een afschrift te geven van de gegevens die u in het dossier van deze patiënt heeft opgenomen over kindermishandeling en/of huiselijk geweld.
5.
Verzoekt een pleger om vernietiging van gegevens over (vermoedens van) kindermishandeling en huiselijk geweld in zijn eigen dossier? Dan kunt u dat weigeren vanwege het gerechtvaardigd belang van het slachtoffer om deze gegevens wel te bewaren.
4.
U kunt gegevens die in het dossier van een (vermeend) slachtoffer staan over (vermoedens van) kindermishandeling en huiselijk geweld niet zomaar vernietigen. Dat kunt u alleen doen als het (vermeende) slachtoffer daar zelf om vraagt en uitsluitend als dit slachtoffer 16 jaar of ouder is en in staat kan worden geacht om zijn belangen op dit gebied redelijkerwijs te beoordelen. Belangen van anderen, waaronder uzelf, kunnen reden zijn om niet tot vernietiging op verzoek van het (vermeende) slachtoffer over te gaan.
3.
U bewaart dossiers die gegevens bevatten over (vermoedens van) kindermishandeling en/of huiselijk geweld 20 jaar, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de laatste wijziging in het dossier heeft plaatsgevonden, of zoveel langer als in verband met goed hulpverlenerschap noodzakelijk is. Betreffen de gegevens een minderjarige, dan bewaart u de gegevens minimaal tot het 39e levensjaar van deze persoon.
2.
Als u bij een patiënt geconfronteerd wordt met (aanwijzingen voor) kindermishandeling en/of huiselijk geweld, noteert u dat zorgvuldig en zo feitelijk mogelijk in het dossier van die patiënt. Ook maakt u aantekeningen van de (aanwijzingen voor) kindermishandeling en/of huiselijk geweld, van de onderzoeken die met het oog hierop zijn gedaan en van de uitkomsten daarvan. Daarnaast vermeldt u met welke betrokkene(n) u contact heeft gehad, en hoe en waarover. U beschrijft de inhoud van het overleg met collega’s, andere beroepskrachten en/of instanties zoals Veilig Thuis, en u geeft aan of voor het verstrekken van gegevens aan (deze of andere) derden toestemming is verkregen. Tot slot noteert u alle andere stappen die u in het kader van (het vermoeden van) kindermishandeling en/of huiselijk geweld heeft ondernomen, inclusief de redenen daarvoor. Wordt een vermoeden uiteindelijk ontkracht, dan vermeldt u ook dat uitdrukkelijk in het dossier.
1.
Als het gaat om kindermishandeling of huiselijk geweld, is een goede dossiervoering erg belangrijk. Hiervoor gelden de volgende richtlijnen:
Op grond van de WGBO (art. 7:454 BW) bent u verplicht om van iedere patiënt een dossier in te richten. In dat dossier noteert u ‘de gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de te diens aanzien uitgevoerde verrichtingen’. Ook neemt u in het dossier ‘andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander voor zover dit voor een goede hulpverlening aan hem noodzakelijk is’.
In het kader van kindermishandeling en huiselijk geweld betekent deze norm dat u alle waarnemingen die u doet zorgvuldig en zo feitelijk en objectief mogelijk vastlegt in het dossier van de patiënt. Dat geldt ook voor alle relevante informatie die u hierover van anderen krijgt, voor alle stappen die u zet en de redenen daarvoor, en voor alle contacten die u heeft. Gaat het om subjectieve gegevens die u (hetero)anamnestisch heeft verkregen, dan moet u die als zodanig herkenbaar noteren. Maak ook altijd duidelijk onderscheid tussen uw eigen bevindingen en die van anderen.
Het is om meerdere redenen belangrijk om relevante informatie schriftelijk vast te leggen. Ten eerste kunt u op basis van deze gegevens op een zo transparant mogelijke wijze besluiten nemen over het in gang zetten van hulp en/of het doen van een melding. Ten tweede zijn deze gegevens van groot belang voor de continuïteit van de hulpverlening, bijvoorbeeld bij waarneming door een andere arts. De gegevens moeten daarom als dossieraantekening, en niet als persoonlijke werkaantekening worden beschouwd.
Voor het bewaren van dossiers die gegevens bevatten over (vermoedens van) kindermishandeling is in deze meldcode aansluiting gezocht bij een praktijknorm. De wettelijke norm is dat gegevens in het patiëntendossier in principe 20 jaar bewaard worden, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de laatste wijziging in het dossier heeft plaatsgevonden. Gegevens moeten langer bewaard worden als dat uit het oogpunt van goed hulpverlenerschap redelijkerwijs noodzakelijk is. Als het gaat om minderjarigen, wordt voor de start van de bewaartermijn in de praktijk ook wel het moment gehanteerd dat het betrokken kind 18 jaar wordt. In deze meldcode is – voor dossiers die gegevens bevatten over (vermoedens van) kindermishandeling – mede aansluiting gezocht bij die praktijknorm. Gegevens die verband houden met (vermoedens van) kindermishandeling uit de periode dat het kind minderjarig was, worden daarom minimaal tot het 39e levensjaar bewaard.
Voor het vernietigen van gegevens zijn in de WGBO verschillende regels vastgelegd. Zo moet een arts, als een (wilsbekwame) patiënt van 12 jaar of ouder verzoekt om (een deel van) zijn dossier te vernietigen, in principe aan dat verzoek voldoen. Dit hoeft hij niet te doen als het bewaren van de gegevens van aanmerkelijk belang is voor een ander dan de patiënt. Ook hoeft hij de gegevens niet te vernietigen als dat op grond van een andere wettelijke regeling verboden is. Is de patiënt jonger dan 12 jaar of niet wilsbekwaam, dan kunnen in beginsel diens ouders of vertegenwoordigers om vernietiging vragen.
In deze meldcode is – in afwijking van bovenstaande regels – gekozen voor beperktere mogelijkheden tot vernietiging van gegevens over (vermoedens van) kindermishandeling of huiselijk geweld. Dit mag alleen op verzoek van het (vermeende) slachtoffer zelf en alleen als dit slachtoffer 16 jaar of ouder is. Deze keuze is in eerste instantie ingegeven door aansluiting te zoeken bij ‘de zorg van een goed hulpverlener’ die u bij uw werkzaamheden in acht dient te nemen (art. 7:453 BW). Daarnaast kan vernietiging van deze gegevens grote gevolgen hebben voor de bewijsrechtelijke positie van het slachtoffer, als deze later aangifte wil doen. In deze meldcode is aansluiting gezocht bij de leeftijdsgrens waarop de patiënt in de gezondheidszorg in principe zelfstandig over zichzelf mag beslissen. Om die reden mag u gegevens uit het dossier van het slachtoffer alleen op diens eigen verzoek vernietigen als dit slachtoffer 16 jaar of ouder is en hij zijn eigen belangen met betrekking tot die gegevens voldoende kan overzien. U moet er zeker van zijn dat het slachtoffer het vernietigingsverzoek vrijwillig doet en niet onder druk staat van de pleger(s). Belangen van anderen, waaronder uzelf, kunnen een reden zijn om de gegevens niet te vernietigen. Daarbij valt te denken aan de situatie dat er een tuchtklacht tegen u is ingediend of dat daarmee wordt gedreigd, of aan de situatie dat u gevraagd bent om verantwoording af te leggen over uw handelen aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Verzoekt een vertegenwoordiger van een patiënt om gegevens te vernietigen, dan kunt u dat conform deze bepaling alleen honoreren als het verzoek betrekking heeft op gegevens uit het eigen dossier. Bovendien mag de vernietiging van de gegevens niet in strijd zijn met het belang van het slachtoffer.
Omdat gegevens over kindermishandeling en huiselijk geweld deel uitmaken van het dossier, mogen zij niet als persoonlijke werkaantekeningen buiten het dossier worden gehouden. Daarmee zijn deze gegevens in beginsel ook ter inzage aan de vertegenwoordigers van de patiënt. In de WBGO zijn verschillende regels vastgelegd over het geven van inzage in, en een afschrift van een patiëntendossier. De meldcode sluit hierop aan.
Volgens de WGBO:
hebben ouders van kinderen tot 12 jaar recht op inzage in, en een afschrift van de gegevens in de dossiers van hun kinderen. Dit geldt niet voor zover het verstrekken van inzage of een afschrift de privacy van derden kan schaden.
hebben ouders van kinderen van 12 jaar geen recht op inzage in, of een afschrift van het dossier als het kind wilsbekwaam ter zake is. Maar ze hebben wel recht op informatie om mede toestemming te kunnen geven voor een behandeling. Dit kan door elkaar heen lopen als de ouders bijvoorbeeld toegang hebben tot de gegevens van het kind via een digitaal patiëntenportaal van het ziekenhuis.
hebben ouders van kinderen van 16 jaar of ouder deze genoemde rechten helemaal niet meer, tenzij het kind niet in staat is om zelf over de behandeling te beslissen (en dus wilsonbekwaam is). In dat geval hebben ouders recht op inzage in, en een afschrift van het dossier, voor zover dat nodig is om over de behandeling te beslissen. Het kind zelf heeft – mits wilsbekwaam – recht op inzage in zijn dossier vanaf 12 jaar.
Vertegenwoordigers van meerderjarige wilsonbekwame patiënten hebben recht op inzage in, en een afschrift van het dossier, voor zover zij dat nodig hebben om in plaats van de wilsonbekwame patiënt over een behandeling te beslissen.
U hoeft geen inzage in en/of afschrift van het dossier aan de ouders of vertegenwoordigers te geven, als u daardoor de zorg van een goed hulpverlener niet meer in acht kunt nemen. Dit kan het geval zijn als het gaat om gegevens over (vermoedens van) kindermishandeling of huiselijk geweld. U kunt een verzoek om inzage dan weigeren als dat noodzakelijk is in het (gezondheids- of privacy)belang van uw patiënt. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als een ouder of vertegenwoordiger (vermoedelijk) pleger is. U hoeft ook geen inzage in en/of afschrift van het dossier aan de ouders of vertegenwoordigers te geven, als dat uw eigen veiligheid in gevaar zou brengen. Gegevens over (vermeende) kindermishandeling of huiselijk geweld moeten afgeschermd kunnen worden in een patiëntenportaal waar ouders en vertegenwoordigers toegang toe hebben.
Gegevens over (vermoedens van) kindermishandeling of volwassenengeweld afkomstig van derden kunnen van inzage door de patiënt zelf worden uitgezonderd, wanneer de privacy van die derden onevenredig zou worden geschaad als de patiënt deze gegevens zou zien. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als die derden de kinderen zijn van een volwassen patiënt die door zijn ziekte een risico voor de kinderen vormt.
Op basis van goed hulpverlenerschap kunt u weigeren om de vertegenwoordiger(s) van uw patiënt inzage te geven in, en/of een afschrift te geven van de gegevens die u in het dossier van deze patiënt heeft opgenomen over kindermishandeling en/of huiselijk geweld.
5.
Verzoekt een pleger om vernietiging van gegevens over (vermoedens van) kindermishandeling en huiselijk geweld in zijn eigen dossier? Dan kunt u dat weigeren vanwege het gerechtvaardigd belang van het slachtoffer om deze gegevens wel te bewaren.
4.
U kunt gegevens die in het dossier van een (vermeend) slachtoffer staan over (vermoedens van) kindermishandeling en huiselijk geweld niet zomaar vernietigen. Dat kunt u alleen doen als het (vermeende) slachtoffer daar zelf om vraagt en uitsluitend als dit slachtoffer 16 jaar of ouder is en in staat kan worden geacht om zijn belangen op dit gebied redelijkerwijs te beoordelen. Belangen van anderen, waaronder uzelf, kunnen reden zijn om niet tot vernietiging op verzoek van het (vermeende) slachtoffer over te gaan.
3.
U bewaart dossiers die gegevens bevatten over (vermoedens van) kindermishandeling en/of huiselijk geweld 20 jaar, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de laatste wijziging in het dossier heeft plaatsgevonden, of zoveel langer als in verband met goed hulpverlenerschap noodzakelijk is. Betreffen de gegevens een minderjarige, dan bewaart u de gegevens minimaal tot het 39e levensjaar van deze persoon.
2.
Als u bij een patiënt geconfronteerd wordt met (aanwijzingen voor) kindermishandeling en/of huiselijk geweld, noteert u dat zorgvuldig en zo feitelijk mogelijk in het dossier van die patiënt. Ook maakt u aantekeningen van de (aanwijzingen voor) kindermishandeling en/of huiselijk geweld, van de onderzoeken die met het oog hierop zijn gedaan en van de uitkomsten daarvan. Daarnaast vermeldt u met welke betrokkene(n) u contact heeft gehad, en hoe en waarover. U beschrijft de inhoud van het overleg met collega’s, andere beroepskrachten en/of instanties zoals Veilig Thuis, en u geeft aan of voor het verstrekken van gegevens aan (deze of andere) derden toestemming is verkregen. Tot slot noteert u alle andere stappen die u in het kader van (het vermoeden van) kindermishandeling en/of huiselijk geweld heeft ondernomen, inclusief de redenen daarvoor. Wordt een vermoeden uiteindelijk ontkracht, dan vermeldt u ook dat uitdrukkelijk in het dossier.
1.
Als het gaat om kindermishandeling of huiselijk geweld, is een goede dossiervoering erg belangrijk. Hiervoor gelden de volgende richtlijnen:
Op grond van de WGBO (art. 7:454 BW) bent u verplicht om van iedere patiënt een dossier in te richten. In dat dossier noteert u ‘de gegevens omtrent de gezondheid van de patiënt en de te diens aanzien uitgevoerde verrichtingen’. Ook neemt u in het dossier ‘andere stukken, bevattende zodanige gegevens, daarin op, een en ander voor zover dit voor een goede hulpverlening aan hem noodzakelijk is’.
In het kader van kindermishandeling en huiselijk geweld betekent deze norm dat u alle waarnemingen die u doet zorgvuldig en zo feitelijk en objectief mogelijk vastlegt in het dossier van de patiënt. Dat geldt ook voor alle relevante informatie die u hierover van anderen krijgt, voor alle stappen die u zet en de redenen daarvoor, en voor alle contacten die u heeft. Gaat het om subjectieve gegevens die u (hetero)anamnestisch heeft verkregen, dan moet u die als zodanig herkenbaar noteren. Maak ook altijd duidelijk onderscheid tussen uw eigen bevindingen en die van anderen.
Het is om meerdere redenen belangrijk om relevante informatie schriftelijk vast te leggen. Ten eerste kunt u op basis van deze gegevens op een zo transparant mogelijke wijze besluiten nemen over het in gang zetten van hulp en/of het doen van een melding. Ten tweede zijn deze gegevens van groot belang voor de continuïteit van de hulpverlening, bijvoorbeeld bij waarneming door een andere arts. De gegevens moeten daarom als dossieraantekening, en niet als persoonlijke werkaantekening worden beschouwd.
Voor het bewaren van dossiers die gegevens bevatten over (vermoedens van) kindermishandeling is in deze meldcode aansluiting gezocht bij een praktijknorm. De wettelijke norm is dat gegevens in het patiëntendossier in principe 20 jaar bewaard worden, te rekenen vanaf het tijdstip waarop de laatste wijziging in het dossier heeft plaatsgevonden. Gegevens moeten langer bewaard worden als dat uit het oogpunt van goed hulpverlenerschap redelijkerwijs noodzakelijk is. Als het gaat om minderjarigen, wordt voor de start van de bewaartermijn in de praktijk ook wel het moment gehanteerd dat het betrokken kind 18 jaar wordt. In deze meldcode is – voor dossiers die gegevens bevatten over (vermoedens van) kindermishandeling – mede aansluiting gezocht bij die praktijknorm. Gegevens die verband houden met (vermoedens van) kindermishandeling uit de periode dat het kind minderjarig was, worden daarom minimaal tot het 39e levensjaar bewaard.
Voor het vernietigen van gegevens zijn in de WGBO verschillende regels vastgelegd. Zo moet een arts, als een (wilsbekwame) patiënt van 12 jaar of ouder verzoekt om (een deel van) zijn dossier te vernietigen, in principe aan dat verzoek voldoen. Dit hoeft hij niet te doen als het bewaren van de gegevens van aanmerkelijk belang is voor een ander dan de patiënt. Ook hoeft hij de gegevens niet te vernietigen als dat op grond van een andere wettelijke regeling verboden is. Is de patiënt jonger dan 12 jaar of niet wilsbekwaam, dan kunnen in beginsel diens ouders of vertegenwoordigers om vernietiging vragen.
In deze meldcode is – in afwijking van bovenstaande regels – gekozen voor beperktere mogelijkheden tot vernietiging van gegevens over (vermoedens van) kindermishandeling of huiselijk geweld. Dit mag alleen op verzoek van het (vermeende) slachtoffer zelf en alleen als dit slachtoffer 16 jaar of ouder is. Deze keuze is in eerste instantie ingegeven door aansluiting te zoeken bij ‘de zorg van een goed hulpverlener’ die u bij uw werkzaamheden in acht dient te nemen (art. 7:453 BW). Daarnaast kan vernietiging van deze gegevens grote gevolgen hebben voor de bewijsrechtelijke positie van het slachtoffer, als deze later aangifte wil doen. In deze meldcode is aansluiting gezocht bij de leeftijdsgrens waarop de patiënt in de gezondheidszorg in principe zelfstandig over zichzelf mag beslissen. Om die reden mag u gegevens uit het dossier van het slachtoffer alleen op diens eigen verzoek vernietigen als dit slachtoffer 16 jaar of ouder is en hij zijn eigen belangen met betrekking tot die gegevens voldoende kan overzien. U moet er zeker van zijn dat het slachtoffer het vernietigingsverzoek vrijwillig doet en niet onder druk staat van de pleger(s). Belangen van anderen, waaronder uzelf, kunnen een reden zijn om de gegevens niet te vernietigen. Daarbij valt te denken aan de situatie dat er een tuchtklacht tegen u is ingediend of dat daarmee wordt gedreigd, of aan de situatie dat u gevraagd bent om verantwoording af te leggen over uw handelen aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Verzoekt een vertegenwoordiger van een patiënt om gegevens te vernietigen, dan kunt u dat conform deze bepaling alleen honoreren als het verzoek betrekking heeft op gegevens uit het eigen dossier. Bovendien mag de vernietiging van de gegevens niet in strijd zijn met het belang van het slachtoffer.
Omdat gegevens over kindermishandeling en huiselijk geweld deel uitmaken van het dossier, mogen zij niet als persoonlijke werkaantekeningen buiten het dossier worden gehouden. Daarmee zijn deze gegevens in beginsel ook ter inzage aan de vertegenwoordigers van de patiënt. In de WBGO zijn verschillende regels vastgelegd over het geven van inzage in, en een afschrift van een patiëntendossier. De meldcode sluit hierop aan.
Volgens de WGBO:
hebben ouders van kinderen tot 12 jaar recht op inzage in, en een afschrift van de gegevens in de dossiers van hun kinderen. Dit geldt niet voor zover het verstrekken van inzage of een afschrift de privacy van derden kan schaden.
hebben ouders van kinderen van 12 jaar geen recht op inzage in, of een afschrift van het dossier als het kind wilsbekwaam ter zake is. Maar ze hebben wel recht op informatie om mede toestemming te kunnen geven voor een behandeling. Dit kan door elkaar heen lopen als de ouders bijvoorbeeld toegang hebben tot de gegevens van het kind via een digitaal patiëntenportaal van het ziekenhuis.
hebben ouders van kinderen van 16 jaar of ouder deze genoemde rechten helemaal niet meer, tenzij het kind niet in staat is om zelf over de behandeling te beslissen (en dus wilsonbekwaam is). In dat geval hebben ouders recht op inzage in, en een afschrift van het dossier, voor zover dat nodig is om over de behandeling te beslissen. Het kind zelf heeft – mits wilsbekwaam – recht op inzage in zijn dossier vanaf 12 jaar.
Vertegenwoordigers van meerderjarige wilsonbekwame patiënten hebben recht op inzage in, en een afschrift van het dossier, voor zover zij dat nodig hebben om in plaats van de wilsonbekwame patiënt over een behandeling te beslissen.
U hoeft geen inzage in en/of afschrift van het dossier aan de ouders of vertegenwoordigers te geven, als u daardoor de zorg van een goed hulpverlener niet meer in acht kunt nemen. Dit kan het geval zijn als het gaat om gegevens over (vermoedens van) kindermishandeling of huiselijk geweld. U kunt een verzoek om inzage dan weigeren als dat noodzakelijk is in het (gezondheids- of privacy)belang van uw patiënt. Hiervan kan bijvoorbeeld sprake zijn als een ouder of vertegenwoordiger (vermoedelijk) pleger is. U hoeft ook geen inzage in en/of afschrift van het dossier aan de ouders of vertegenwoordigers te geven, als dat uw eigen veiligheid in gevaar zou brengen. Gegevens over (vermeende) kindermishandeling of huiselijk geweld moeten afgeschermd kunnen worden in een patiëntenportaal waar ouders en vertegenwoordigers toegang toe hebben.
Gegevens over (vermoedens van) kindermishandeling of volwassenengeweld afkomstig van derden kunnen van inzage door de patiënt zelf worden uitgezonderd, wanneer de privacy van die derden onevenredig zou worden geschaad als de patiënt deze gegevens zou zien. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als die derden de kinderen zijn van een volwassen patiënt die door zijn ziekte een risico voor de kinderen vormt.