Stap 3: Gesprek met betrokkene(n)
U legt uit waarom de signalen en aanwijzingen zorgen oproepen. U staat stil bij de visie van de betrokkene(n) op de problematiek en wat deze mogelijk al zelf heeft/hebben gedaan om de risico’s te verlagen. U bespreekt ook de wensen en mogelijkheden om tot een oplossing te komen, waaronder de vraag in hoeverre de betrokkene(n) in staat en bereid is/zijn om de hulp te aanvaarden die u nodig vindt om de risico’s beheersbaar te houden (zie ook stap 5). Soms wordt door het gesprek met de betrokkene(n) een vermoeden alsnog weggenomen. Dan is het niet nodig om de volgende stappen van het stappenplan te doorlopen. De meldcode wordt dan afgesloten. Dit wordt als zodanig in het dossier opgenomen. Indien gewenst kan Veilig Thuis u adviseren bij de voorbereiding van het gesprek.
U mag alleen van een gesprek afzien:
als dit gesprek een ernstig risico oplevert voor de veiligheid of gezondheid van de patiënt of van andere personen uit de huiselijke kring van de patiënt;
als u vreest voor uw eigen veiligheid of die van uw collega’s; of
als u – na redelijke inspanningen daartoe – geen contact met de betrokkene(n) heeft kunnen krijgen.
Besluit u om uw vermoedens niet met de betrokkene(n) te bespreken, dan zoekt u naar een ander geschikt moment om hen alsnog in te lichten over uw vermoedens.
Openheid is het uitgangspunt
Zoals eerder gezegd is openheid naar alle betrokkenen in deze meldcode het uitgangspunt. Bij vermoedens van kindermishandeling moet u – naast in principe met het kind zelf – als regel altijd ook met beide (gezagdragende) ouders spreken. U weegt zelf af of het gesprek met het kind kan plaatsvinden met het kind alleen, in aanwezigheid van één of beide ouders of in aanwezigheid van een andere voor het kind vertrouwde persoon. U spreekt bij voorkeur ten minste eenmaal buiten aanwezigheid van de ouders met het kind.
Is de patiënt ter zake wilsonbekwaam, dan betrekt u altijd ook de (wettelijk) vertegenwoordiger bij het gesprek. Zie voor de regels over toestemming en informatie bij de behandeling van minderjarige kinderen de KNMG Wegwijzer toestemming en informatie bij behandeling van minderjarige kinderen.
Sommige situaties vereisen dat u (tijdelijk) minder open bent. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als (extra) schade dreigt voor het slachtoffer of andere personen uit het (gezins)systeem van de pleger. Ook als de veiligheid van uzelf in het geding is, kunt u afzien van openheid. Wel wordt van u verwacht dat u de betrokkene(n) alsnog over uw vermoedens en een eventueel gedane melding informeert, zodra dat zinvol en mogelijk is zonder gevaar voor de veiligheid. Daarbij vermeldt u ook de redenen voor uw vermoedens en de eventuele melding, evenals de gang van zaken na de melding. Zie ook bijlage 3 Anoniem melden.
Als u de betrokkene(n) niet kunt bereiken
Van u wordt gevraagd om naar redelijkheid inspanningen te doen om in contact te komen met de patiënt, het kind, de ouders en/of de (wettelijk) vertegenwoordiger(s). Dit houdt in dat u – tenzij de tijd dat niet toelaat vanwege zwaarwegende belangen van anderen – ten minste een aantal pogingen tot contact doet. Wordt niet tijdig op uw oproepen gereageerd, dan maakt u de afweging of het, gelet op de ernst van de signalen, noodzakelijk is om vervolgstappen te zetten. U legt in het dossier vast wat u heeft ondernomen om de betrokkene(n) te bereiken en welke afwegingen u heeft gemaakt. Beslist u de pogingen tot contact voort te zetten, dan maakt u regelmatig opnieuw de hiervoor beschreven afweging. Beslist u om een vervolgstap te zetten zonder dat u de betrokkene(n) heeft kunnen spreken, dan informeert u hen per aangetekende brief en/of per mail met een ontvangstbevestiging, over de signalen en de vervolgstappen die u heeft gezet. Daarbij nodigt u hen uit om contact met u op te nemen.
Aandachtspunten voor het gesprek
Zie voor aandachtspunten over de gespreksvoering bijlage 8 Tips voor gesprekken met ouders en kinderen en bijlage 9 Tips voor gesprekken met volwassen slachtoffers.
Zie bijlage 7 en www.huiselijkgeweld.nl/typengeweld voor de verschillende typen kindermishandeling en huiselijk geweld.
U bespreekt de aanwijzingen en signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld met de betrokkene(n). In geval van kindermishandeling bespreekt u dit in principe ook altijd (aangepast op het bevattingsniveau) met het kind zelf, tenzij dit niet mogelijk is vanwege de jonge leeftijd (jonger dan 3-4 jaar) of specifieke problematiek van het kind. Dit geldt ook voor volwassenen met een verstandelijke beperking.
U legt uit waarom de signalen en aanwijzingen zorgen oproepen. U staat stil bij de visie van de betrokkene(n) op de problematiek en wat deze mogelijk al zelf heeft/hebben gedaan om de risico’s te verlagen. U bespreekt ook de wensen en mogelijkheden om tot een oplossing te komen, waaronder de vraag in hoeverre de betrokkene(n) in staat en bereid is/zijn om de hulp te aanvaarden die u nodig vindt om de risico’s beheersbaar te houden (zie ook stap 5). Soms wordt door het gesprek met de betrokkene(n) een vermoeden alsnog weggenomen. Dan is het niet nodig om de volgende stappen van het stappenplan te doorlopen. De meldcode wordt dan afgesloten. Dit wordt als zodanig in het dossier opgenomen. Indien gewenst kan Veilig Thuis u adviseren bij de voorbereiding van het gesprek.
U mag alleen van een gesprek afzien:
als dit gesprek een ernstig risico oplevert voor de veiligheid of gezondheid van de patiënt of van andere personen uit de huiselijke kring van de patiënt;
als u vreest voor uw eigen veiligheid of die van uw collega’s; of
als u – na redelijke inspanningen daartoe – geen contact met de betrokkene(n) heeft kunnen krijgen.
Besluit u om uw vermoedens niet met de betrokkene(n) te bespreken, dan zoekt u naar een ander geschikt moment om hen alsnog in te lichten over uw vermoedens.
Openheid is het uitgangspunt
Zoals eerder gezegd is openheid naar alle betrokkenen in deze meldcode het uitgangspunt. Bij vermoedens van kindermishandeling moet u – naast in principe met het kind zelf – als regel altijd ook met beide (gezagdragende) ouders spreken. U weegt zelf af of het gesprek met het kind kan plaatsvinden met het kind alleen, in aanwezigheid van één of beide ouders of in aanwezigheid van een andere voor het kind vertrouwde persoon. U spreekt bij voorkeur ten minste eenmaal buiten aanwezigheid van de ouders met het kind.
Is de patiënt ter zake wilsonbekwaam, dan betrekt u altijd ook de (wettelijk) vertegenwoordiger bij het gesprek. Zie voor de regels over toestemming en informatie bij de behandeling van minderjarige kinderen de KNMG Wegwijzer toestemming en informatie bij behandeling van minderjarige kinderen.
Sommige situaties vereisen dat u (tijdelijk) minder open bent. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als (extra) schade dreigt voor het slachtoffer of andere personen uit het (gezins)systeem van de pleger. Ook als de veiligheid van uzelf in het geding is, kunt u afzien van openheid. Wel wordt van u verwacht dat u de betrokkene(n) alsnog over uw vermoedens en een eventueel gedane melding informeert, zodra dat zinvol en mogelijk is zonder gevaar voor de veiligheid. Daarbij vermeldt u ook de redenen voor uw vermoedens en de eventuele melding, evenals de gang van zaken na de melding. Zie ook bijlage 3 Anoniem melden.
Als u de betrokkene(n) niet kunt bereiken
Van u wordt gevraagd om naar redelijkheid inspanningen te doen om in contact te komen met de patiënt, het kind, de ouders en/of de (wettelijk) vertegenwoordiger(s). Dit houdt in dat u – tenzij de tijd dat niet toelaat vanwege zwaarwegende belangen van anderen – ten minste een aantal pogingen tot contact doet. Wordt niet tijdig op uw oproepen gereageerd, dan maakt u de afweging of het, gelet op de ernst van de signalen, noodzakelijk is om vervolgstappen te zetten. U legt in het dossier vast wat u heeft ondernomen om de betrokkene(n) te bereiken en welke afwegingen u heeft gemaakt. Beslist u de pogingen tot contact voort te zetten, dan maakt u regelmatig opnieuw de hiervoor beschreven afweging. Beslist u om een vervolgstap te zetten zonder dat u de betrokkene(n) heeft kunnen spreken, dan informeert u hen per aangetekende brief en/of per mail met een ontvangstbevestiging, over de signalen en de vervolgstappen die u heeft gezet. Daarbij nodigt u hen uit om contact met u op te nemen.
Aandachtspunten voor het gesprek
Zie voor aandachtspunten over de gespreksvoering bijlage 8 Tips voor gesprekken met ouders en kinderen en bijlage 9 Tips voor gesprekken met volwassen slachtoffers.
Zie bijlage 7 en www.huiselijkgeweld.nl/typengeweld voor de verschillende typen kindermishandeling en huiselijk geweld.
U bespreekt de aanwijzingen en signalen van kindermishandeling en huiselijk geweld met de betrokkene(n). In geval van kindermishandeling bespreekt u dit in principe ook altijd (aangepast op het bevattingsniveau) met het kind zelf, tenzij dit niet mogelijk is vanwege de jonge leeftijd (jonger dan 3-4 jaar) of specifieke problematiek van het kind. Dit geldt ook voor volwassenen met een verstandelijke beperking.
Stap 3: Gesprek met betrokkene(n)